Wegwee

Er is een naam voor mijn aandoening: wegwee. Als iets een naam heeft, stelt me dat gerust, want dan hebben meer mensen er last van. Ik noemde het altijd reiswee, maar wetenschappelijk gezien heet het wegwee. Ook als iets wetenschappelijk bewezen is, stelt me dat gerust. De slimme mensen van deze wereld houden zich er immers mee bezig. Het onderwerp staat op de agenda.

Definitie van wegwee: Het tegenovergestelde van heimwee. Dit nieuwe woord slaat op de gemoedstoestand van iemand die weg wil van zijn thuisomgeving en hevig naar verre horizonten verlangt.

In Duitsland noemen ze het Fernweh. Duitsers hebben vaak woorden die perfect passen bij wat je bedoelt en waar wij geen woord voor hebben. Wanderlust is een andere mooie die verwant is aan Fernweh. Heimwee is het tegenovergestelde, maar mij totaal onbekend. Officieel heb ik dus last van wegwee. Het is best een ernstige aandoening. Want als ik niet op zijn minst 2 reizen in het vooruitzicht heb, schiet ik in de stress en kramp. Ik kan dan in paniek de wereldkaart erbij nemen en fantaseren over de plekken in de wereld die ik nog kan gaan zien. Dat kalmeert me dan enigszins. Om dit te doen heb ik zelfs twee wereldkaarten aangeschaft. Eentje als bureaulegger om bij weg te dromen en eentje als prikbord om aan te geven waar ik al ben geweest. Beide zijn te gebruiken als inspiratiemateriaal. Vervolgens bezoek ik websites van reisaanbieders en ga die uitvoerig bestuderen en sla de mooiste reizen op onder mijn favorieten, om die een paar dagen later nogmaals te bekijken en weer kalm te worden bij een volgende paniekaanval.

Het is bewezen dat reizigers creatiever zijn dan thuisblijvers of mensen die al 20 jaar naar dezelfde bestemming gaan, die inmiddels aanvoelt als een tweede thuis. Je krijgt tijdens reizen prikkels die endorfine vrijmaken en je gelukkiger maken. Hoe extremer de reis, hoe meer geluk-prikkels er in je hersenen worden aangemaakt. Alle indrukken die je op doet, laten je makkelijker out of the box denken. En niet te vergeten, je moet flexibel zijn als je naar exotische oorden reist. Ik verzin dit niet zelf, hier zijn serieuze onderzoeken naar gedaan en boeken over geschreven. Zie: Wie (niet) reist is gek van Ap Dijksterhuis.

Flexibel moet je zeker zijn. Die panorama route van 80 km door Cambodja is een rit van 6 uur, omdat de wegen onbegaanbaar zijn en de bus slechts stapvoets kan rijden. Een brug is opeens niet meer een brug en er moet een omweg worden gemaakt van 100 km, over een andere nog meer onbegaanbare weg. Je darmen raken overprikkeld en je sluitspier laat je in de steek. In diezelfde bus. Dat kan je allemaal overkomen. Maar toch weerhoudt dat de echte reiziger er niet van om te blijven reizen. Als iemand vanwege een spin niet naar Australië wil gaan, is dat natuurlijk een lousy smoes. Die heef gewoon geen wegwee.

Wat verder ook wetenschappelijk onderzocht en bewezen is, is dat bestemmingen zoals Delhi en Ho Chi Minh City het ultieme geluksgevoel teweeg brengen. Hier is zelfs een formule voor (Dijksterhuis 2017): intensiteit / intensiteit recente ervaringen x exoticiteit. Als je vanuit een rustig provinciestadje een weekje naar New York gaat, is dat al intens. Maar ga je een tour doen door de drukte van Old Delhi, dan spant dat de kroon. Meer geluksgevoel dan dat kun je niet krijgen. Ik denk dat dat klopt. Daarover in de volgende blog meer.